In een eerder
artikel, kondigden we reeds aan dat het voorontwerp van de wet inzake de financiering voor
KMO’s werd goedgekeurd door de minsterraad.
Bij de evaluatie van de wet van 21 december 2013 inzake de financiering voor KMO’s werden een
aantal problemen geconstateerd. Met de nieuwe wet van 21 december 2017 worden enkele bepalingen van
de wet van 21 december 2013 inzake de financiering voor KMO’s aangepast om een oplossing te bieden
voor deze problemen en tegelijkertijd de oorspronkelijk doelstellingen na te streven.
Deze wet werd op 29 december 2017 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
We zetten hieronder de wijzigingen die zijn aangebracht met de wet van 21 december 2017 kort op
een rij.
1. De wet is enkel van toepassing op KMO's
Om als KMO gekwalificeerd te worden en dus onderhevig te zijn aan deze wet, moet de onderneming
voldoen aan de criteria opgenomen in het Wetboek van vennootschappen. Het betreft bedrijven met een
rechtspersoonlijkheid die op datum van afsluiten van hun laatste balans niet meer dan een van de
volgende grenzen overschrijden:
- Aantal werknemers, jaargemiddelde: 50;
- Jaarlijks zakencijfer, exclusief BTW: 9.000.000 euro;
- Balanstotaal: 4.500.000 euro.
De wet neemt de definitie voor de onderneming over zoals beschreven in het Wetboek van
economisch recht, namelijk: "Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze
een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen."
Deze
definitie omvat eveneens de vrije beroepers.
Het verlenen van een krediet aan een onderneming die deel uitmaakt van een groep ondernemingen,
zal alleen onder de wetgeving inzake de financiering voor KMO's vallen als de groep van
ondernemingen op geconsolideerde basis voldoet aan de criteria van een kleine onderneming in
overeenstemming met het Wetboek van vennootschappen.
2. De precontractuele informatieverplichtingen
De bepalingen van de wet van 21 december 2013 betreffende de informatieplicht werden gewijzigd
om meer duidelijkheid te scheppen.
De kredietgevers en de kredietbemiddelaars moeten de
onderneming, op het moment van de kredietaanvraag, een schriftelijke toelichting verstrekken die de
verschillende kredietvormen bevat die mogelijk aangepast zijn aan de onderneming.
Ook zijn zij, op het moment van de kredietaanvraag, verplicht om de informatie en de nuttige
instrumenten te verstrekken teneinde de toegang tot financiering voor ondernemingen te verbeteren,
op de wijze bepaald in de gedragscode die opgesteld werd door de representatieve interprofessionele
organisaties die zelfstandigen en KMO's vertegenwoordigen en de representatieve organisatie van
de kredietsector.
Op het ogenblik van het kredietaanbod, moet de onderneming automatisch en kosteloos een
exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst ontvangen.? Dit moest voorheen door de onderneming zelf
aangevraagd worden.
3. Minder strenge voorwaarden voor micro-kredieten
Om het afsluiten van kredieten te vergemakkelijken, zijn
de bovengenoemde verplichtingen niet van toepassing op kredieten voor een bedrag van minder dan 25
000 EUR, voor zover die geen clausule bevatten die een wederbeleggingsvergoeding vaststelt en niet
het voorwerp uitmaken van zekerheden of waarborgen.
4. Zekerheden en waarborgen
Ingeval de kredietgever de toekenning van het krediet onderwerpt aan de vestiging van een
zekerheid of een waarborg, informeren de kredietgever of de kredietbemiddelaar de onderneming over
de belangrijkste kenmerken van deze zekerheid of waarborg en de impact ervan op de kredietaanvraag.
Dit moet gebeuren op een transparante wijze en in voor de onderneming verstaanbare bewoordingen,
hetzij schriftelijk, hetzij mondeling. Het verzoek om gedeeltelijke of volledige vrijgave van de
zekerheid of verstrekte waarborg moet worden omkaderd en elke weigering moet worden
gemotiveerd.
De gedeeltelijke of volledige vrijgave van de zekerheid of waarborg mag worden gevraagd op
voorwaarde dat het krediet in kwestie gedeeltelijk of volledig is terugbetaald. De kredietgever of
de kredietbemiddelaar mag weigeren deze vrijgave te doen. In dat geval moet deze de ondernemer of
de belanghebbende derde schriftelijk informeren over de belangrijkste elementen waarop die
weigering gebaseerd is of die de risico-inschatting beïnvloed hebben, en dat op transparante wijze
en in voor de onderneming verstaanbare bewoordingen.
5. Een mogelijke vrijstelling voor medekredietnemers
De wet inzake financiering voor KMO’s is niet van toepassing op de kredietovereenkomsten
afgesloten met meerdere medekredietnemers, indien minstens één van de kredietnemers een onderneming
is die op het ogenblik van de kredietaanvraag niet beantwoordt aan de criteria vastgesteld in het
Wetboek van vennootschappen, en opgesomd onder punt 1.
6. Aangepaste wederbeleggingsvergoeding
Het initiële bedrag van het krediet waarboven de wederbeleggingsvergoeding, - zijnde de
compensatie die verschuldigd is in geval van een terugbetaling voor de einddatum - , contractueel
kan worden vastgelegd tussen de kredietgever en de onderneming, verhoogt van 1 naar 2 miljoen euro,
met dien verstande dat het bedrag van de wederbeleggingsvergoeding in geen geval groter mag zijn
dan het bedrag dat is berekend volgens de berekeningsmethoden die zijn uiteengezet in de
Gedragscode.
Dit betekent dat de wederbeleggingsvergoeding, indien bedongen, maximaal zes maanden rente mag
bedragen, berekend over het terugbetaalde bedrag en tegen het percentage dat in het contract werd
vastgesteld, voor leningen aan ondernemingen waarvan het initiële bedrag niet meer dan 2 miljoen
euro bedraagt.
De wet voorziet eveneens dat geen vergoeding verschuldigd is in geval van wijziging van de
zekerheden en waarborgen die op het krediet rusten, behalve indien deze wijziging een stopzetting
van de financiering tot gevolg zou hebben.
7. Een nieuwe 'misbruik' clausule
Tot slot werd een vierde clausule toegevoegd aan de lijst van de clausules die in ieder geval
een misbruik uitmaken en dus verboden en nietig zijn, namelijk de clausule die aan de kredietgever
het recht verleent om eenzijdig en ten nadele van de onderneming de daadwerkelijk toegepaste
interesten, kosten, provisies of andere vergoedingen te wijzigen, anders dan op basis van
specifieke en objectieve criteria die uitdrukkelijk in de kredietovereenkomst opgenomen zijn en
mits een redelijke opzegtermijn.
8. Besluit
Deze nieuwe wet beoogt de wet van 21 september 2013 te wijzigen naar
aanleiding van de evaluatie van de praktische toepassing ervan. Het doel van de wetgever is
hetzelfde gebleven: het verlenen van krediet aan bedrijven te vergemakkelijken, de contractuele
relatie tussen de kredietgever en de onderneming in evenwicht te brengen en transparantie te
verzekeren.
De wet is in voege getreden op 8 januari 2018 en is van toepassing op
alle kredietovereenkomsten die vanaf dan worden gesloten.
Ingevolge deze nieuwe wet moet de gedragscode herwerkt worden door de
representatieve organisaties van respectievelijk de zelfstandigen en KMO's en de
kredietsector.