Werklieden en bedienden … quo vadis vanaf maandag 8 juli?

News Het Grondwettelijk Hof gunt de wetgever (en de sociale partners) tijd tot 8 juli 2013 om de éénmaking van het statuut van werklieden en bedienden te realiseren, of tenminste om de opzeggingstermijnen voor beide categorieën van werknemers te harmoniseren.

Zondag, 7 juli 2013, om middernacht valt dus het hakbijl !

Indien de wetgever en/of de sociale partners dan niet tot een akkoord gekomen zijn, verdwijnt de wettelijke basis voor het vaststellen van de opzeggingstermijnen voor de werklieden die voor 1 januari 2012 in dienst traden bij hun huidige werkgever en die niet ressorteren onder een paritair comité, waarin opzeggingstermijnen voor de werklieden werden bepaald op grond van artikel 61 van de arbeidsovereenkomstenwet.

Door het wettelijk oplapwerk in het verleden zijn er nu reeds verschillende opzeggingstermijnen toepasselijk al naargelang de werklieden en de bedienden al dan niet voor 1 januari 2012 in dienst traden bij hun huidige werkgever. 

Door de beslissing van het Grondwettelijk Hof, dat artikel 59 van de arbeidsovereenkomstenwet ongrondwettelijk verklaart, heeft artikel 59 geen uitwerking meer vanaf 8 juli 2013 en blijft er een wettelijk vacuüm voor de bepaling van de duur van de opzeggingstermijnen voor de hierboven genoemde groep werklieden. 

Op basis van de filosofie van het Grondwettelijk Hof (discriminatie en dus vernietiging van het artikel toepasselijk voor de werklieden) zouden logischerwijze de opzeggingstermijnen voor de bedienden moeten toegepast worden. 

Dan nog blijft de vraag of de regels moeten toegepast worden die gelden voor de bedienden die voor 1 januari 2012 in dienst traden of zijn het veeleer de regels voor de bedienden, die na 1 januari 2012 in dienst traden.

Hoe dan ook, de grote vraag blijft welke rechter een dergelijk salomonsoordeel zal (durven) vellen zonder solide wettelijke basis.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Leila Mstoian

Leila Mstoian

Partner