- Vennootschapsrecht en M&A , Fiscaal Recht
- Mathieu Maniet - Leo Peeters
- rapporteringsverplichting , BEPS , OESO , EU , groepsdossier , lokaal dossier , intra-groepverrichting , belastingontduiking , optimalisatie
In een internationale context is het inderdaad niet uitgesloten dat multinationale ondernemingen
winst maximaliseren in landen waar lagere belastingtarieven worden gehanteerd of waar ze van een
bijzonder belastingregime kunnen genieten.
In ons land voegde de programmawet van 1 juli 2016 een nieuwe Afdeling met zeven artikels (321/1
tot en met 321/7) toe aan het Wetboek van Inkomstenbelastingen (WIB) met betrekking tot de
aanvullende rapporteringsvereisten inzake verrekenprijzen.
Volgens de OESO, betekent ‘verrekenprijzen’ : de prijs waartegen een onderneming materiële en
immateriële activa transfereert, of diensten levert aan verbonden ondernemingen. Met andere
woorden, het is de prijs van de transacties tussen bedrijven van dezelfde groep die gevestigd zijn
in verschillende staten.
Deze nieuwe bepalingen zijn bedoeld om Actiepunt 13 van het actieplan BEPS (Base Erosie en Profit
Shifting) van de OESO, waarvan het voornaamste doel erin bestaat fiscale fraude tegen te gaan, in
de Belgische wetgeving te implementeren.
Het WIB bevat voortaan de volgende rapporteringsverplichtingen, onderverdeeld in drie luiken.
Zo wordt het de fiscus mogelijk gemaakt om een volledig en accuraat overzicht te krijgen van de
activiteiten en inkomsten van de ondernemingen en kan deze op die basis, een beoordeling maken van
de aanwezigheid van een verrekenprijsrisico.
Een groepsdossier moet een overzicht geven van de multinationale groep (aard van de
bedrijfsactiviteiten, de immateriële vaste activa, de intra-groep financiële verrichtingen, de
geconsolideerde financiële en fiscale positie van de multinationale groep, haar algehele
verrekenprijsbeleid en haar wereldwijde allocatie van haar inkomsten en de economische
activiteiten).
Dit bestand moet binnen 12 maanden na de laatste dag van de rapporteringsperiode van de
multinationale groep worden ingediend bij de belastingadministratie.
Elke Belgische groepsentiteit van een multinationale groep die één van de volgende drie criteria
heeft overschreden in het voorgaande boekjaar, moet een groepsdossier indienen :
Dezelfde criteria worden gebruikt om te bepalen welke entiteiten van multinationale ondernemingen verplicht zullen zijn om een lokaal dossier toe te voegen aan hun fiscale aangifte met informatie betreffende de lokale entiteit.
Bovendien moet een inlichtingenformulier bij het lokaal dossier gevoegd worden door elke
bedrijfseenheid binnen een Belgische groepsentiteit die de drempelwaarde van een totaal van
1.000.000 euro aan grensoverschrijdende transacties met groepsentiteiten overschreden heeft in het
laatste afgesloten boekjaar.
Dit inlichtingenformulier bevat de verrekenprijsanalyse van verrichtingen tussen de lokale entiteit
en de buitenlandse entiteiten van de multinationale groep.
Dit rapport, dat in principe moet worden ingediend door de moedermaatschappij van de
multinationale groep, laat de fiscus toe om de verrekenprijsrisico's en andere risico’s die
verband houden met de uitholling van de belastbare grondslag en met de winstverschuiving, te
beoordelen.
De administratie kan dan op basis van deze informatie nagaan of er aan belastingontduiking wordt
gedaan.
Deze nieuwe bepalingen treden in voege voor de multinationale groepen waarvan de aangifteperiode
begint vanaf 1 januari 2016.
De entiteiten die hier onder vallen moeten dus voor 31 december 2017 een groepsdossier en een
landenrapport indienen. Het locale dossier moet bij de fiscale aangifte van het aanslagjaar 2017
gevoegd worden.
Ingeval deze bepalingen niet gerespecteerd worden, kan de bevoegde ambtenaar, vanaf de tweede
inbreuk, administratieve sancties opleggen van 1.250 tot 25.000 euro.
Tenslotte is het belangrijk te noteren dat deze nieuwe afdeling van het WIB haar eigen definities
heeft en dat deze mogelijk verschillend zijn van de definities van de andere artikels van het WIB
die toepasselijk zijn op de verrekenprijzen.
Deze nieuwe verplichtingen hebben als doel het toezicht door de belastingadministratie op de
verrekenprijzen en de intra-groepsverrichtingen te verbeteren.
Verrekenprijzen kunnen inderdaad ruimte geven voor fiscale optimalisatie of belastingontduiking, en
als dusdanig, ondanks het feit dat het slechts gaat om een beperkt aantal ondernemingen in België,
een aanzienlijk verlies aan mogelijke fiscale inkomsten voor de staat met zich meebrengen. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat de OESO het toezicht op deze verrichtingen in haar BEPS actieplan
heeft geïntegreerd.
De ondernemingen, die deel uitmaken van een groep, doen er goed aan erover te waken dat zij hun
verrekenprijzen grondig documenteren om in regel te zijn met deze nieuwe verplichtingen.