Analyse Opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers moeten hun aannemingsovereenkomst aanpassen en vervolledigen om te ontsnappen aan de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemers van hun medecontractant.

Eerder al voerde de wet van 29 maart 2012 regels in waardoor een opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk kon worden gesteld voor de betaling van het loon dat verschuldigd is aan de werknemers van zijn aannemer en onderaannemers. 

De wet van 11 december 2016, die in voege trad op 30 december 2016, voorziet een vergelijkbaar systeem dat automatisch en van rechtswege van toepassing is, en dit in tegenstelling tot het systeem van de wet van 29 maart 2012 waar de hoofdelijke aansprakelijkheid enkel toepasselijk wordt na aanmaning door de werknemer of de inspectie.  

De wet van 11 december 2016 betreft in het bijzonder de detachering van (buitenlandse) werknemers en past de Belgische wetgeving aan de EU-Richtlijn 2014/67/EU aan. 

Deze regels hebben de bestrijding van fraude en oneerlijke concurrentie tot doel binnen het kader van de (grensoverschrijdende) detachering.

Niettemin zijn de bepalingen opgenomen in die wet betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid van toepassing op alle situaties van aanneming van werk en onderaanneming, ongeacht of het – buitenlandse – gedetacheerde werknemers of eigen Belgische werknemers van de (onder)aannemer betreft.

1. Toepassingsgebied

Op dit ogenblik is de hoofdelijke aansprakelijkheid enkel toepasselijk met betrekking tot activiteiten en diensten die binnen het toepassingsgebied van volgende paritaire comités vallen :

  1. van het paritair comité voor de bouwnijverheid (PC n° 124) en 
  2. van de paritair comités voor de metaalnijverheid (PC n° 111), de schoonmaak (PC n° 121), de houtbewerking (PC n° 126) en de elektriciens (PC n° 149.01) voor zover deze werken en diensten “werken van onroerende aard” zijn, zoals gedefinieerd in artikel 20§2 van het Koninklijk Besluit n° 1 betreffende de BTW.

2. Wat houdt deze hoofdelijke aansprakelijkheid in?

Volgens deze bepalingen is de opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk met zijn aannemer, met dien verstande dat deze hoofdelijke aansprakelijkheid beperkt blijft tot de aannemer, ook in geval van een ketting van onderaannemers. 

Hetzelfde principe geldt voor de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aannemer en de onderaannemer(s) : hun hoofdelijke aansprakelijkheid is eveneens beperkt tot de directe onderaannemer. 

De hoofdelijke aansprakelijkheid is niet toepasselijk op de natuurlijke persoon die werken doet uitvoeren voor privédoeleinden.

De hoofdelijke aansprakelijkheid betreft alle verschuldigde lonen (eveneens die van het verleden) en is automatisch en van rechtswege toepasselijk, voor zover de lonen betrekking hebben op werken uitgevoerd in het kader van de aanneming of de onderaanneming. 

Voor buitenlandse werknemers, gedetacheerd vanuit het buitenland, is de hoofdelijke aansprakelijkheid toepasselijk met betrekking tot de minimumlonen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten die gesloten zijn binnen het paritair comité waaronder ze vallen.

3. Hoe kan deze hoofdelijke aansprakelijkheid opgeheven worden?

De hoofdelijke aansprakelijkheid van de opdrachtgever met zijn aannemer en van de (onder)aannemer met zijn directe onderaannemer kan echter worden opgeheven.

Voorwaarde is dat de opdrachtgever – of de (onder)aannemer – een document heeft opgesteld en ondertekend met zijn (onder)aannemer met de volgende vermeldingen:

  • de coördinaten van de internetsite van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg waarin de inlichtingen betreffende het verschuldigd loon zijn opgenomen, en
  • bevestiging van de (onder)aannemer dat hij de verschuldigde lonen betaalt en zal betalen.

4. Maar ... de opheffing is niet absoluut

De uitsluiting houdt op te bestaan 14 werkdagen nadat de opdrachtgever of de (onder)aannemer kennis heeft genomen van het feit dat de lonen niet volledig werden betaald door zijn rechtstreekse contractant. 

In dat geval is de hoofdelijke aansprakelijkheid weliswaar beperkt tot de lonen die verschuldigd zijn voor het werk dat uitgevoerd werd vanaf het verstrijken van de periode van 14 werkdagen. 

De kennisgeving van niet-betaling van het volledige loon die de Sociale Inspectie opmaakt in overeenstemming met artikel 49/3 van het Sociaal Strafwetboek, geldt als bewijs van kennisname.

5. Wat in geval van samenloop van hoofdelijke aansprakelijkheid?

In geval van samenloop van de hoofdelijke aansprakelijkheid in uitvoering van de wet van 29 maart 2012 en de hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van de wet van 11 december 2016, heeft deze laatste voorrang. 

Deze voorrang geldt dan ook enkel voor de hoofdelijke aansprakelijkheid met de directe aannemer of directe onderaannemer. 

Bijgevolg blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid bestaan van de opdrachtgever voor de lonen die verschuldigd zijn door de onderaannemers van zijn aannemer (en van de (onder)aannemer(s) voor de lonen die verschuldigd zijn door alle onderaannemers die na hem volgen in de ketting van onderaannemers), zoals bepaald in de wet van 29 maart 2012.

6. Sanctionering

Ingeval de achterstallige lonen niet door de hoofdelijk aansprakelijke persoon  worden betaald, riskeert deze een sanctie op basis van het Sociaal Strafwetboek: een administratieve geldboete van 200 tot 2.000 EUR of een strafrechtelijke geldboete van 400 tot 4.000 EUR, mogelijkerwijze zoveel maal toegepast als het aantal betrokken werknemers.

7. Besluit

Het is uiterst essentieel voor de opdrachtgever, de aannemer en de onderaannemer om de aannemingsovereenkomst aan te passen en te vervolledigen om de opheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van het loon te kunnen inroepen.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Leila Mstoian

Leila Mstoian

Partner