De re-integratie van langdurig zieken

Re-integratie in de onderneming

Analyse Om langdurig zieken terug aan het werk te krijgen werden een aantal bijzondere procedures ingevoerd.

Deze procedures zijn in werking getreden vanaf 1 december 2016. 

Hiermee zet de overheid de toon voor de re-integratie van langdurig zieken zowel binnen de onderneming waarin ze actief zijn als op de arbeidsmarkt in het algemeen. 

De maatregelen dienen om langdurig zieken te begeleiden naar een tijdelijke of definitieve aangepaste job of een andere job. 

Hiervoor werd een re-integratieparcours voor langdurig zieke werknemers uitgewerkt op twee vlakken, namelijk:

  • de re-integratie van de langdurig zieke werknemer bij de werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft;
  • de re-integratie in de arbeidsmarkt in het algemeen van langdurig zieken zonder dienstverband.

Hierna wordt de nieuwe regeling omtrent de re-integratie van de langdurig zieke binnen de onderneming onder de loep genomen. 

De re-integratie procedure van arbeidsongeschikte werknemers op de arbeidsmarkt in het algemeen komt in een volgende bijdrage aan bod.

1. Een re-integratieparcours op maat van de langdurig zieke binnen zijn onderneming

De nieuwe regeling voorziet in een re-integratietraject op maat voor de langdurig zieke werknemers met als doel de langdurig zieke werknemer te begeleiden naar (i) een tijdelijk of (ii) definitief aangepast werk of (iii) een ander werk bij zijn werkgever met wie hij verbonden is met een arbeidsovereenkomst.

Daarbij wordt zowel het vooropgesteld doel (de aangepaste of nieuwe job) als het traject om dat doel te bereiken voor iedere werknemer afzonderlijk uitgestippeld.

De regeling is niet van toepassing in geval van arbeidsongeval of beroepsziekte.

2. Een centrale rol voor de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer speelt een cruciale rol in het re-integratietraject van de langdurige zieke werknemer binnen de onderneming.

Bij hem wordt het verzoek tot opstarten van een procedure ingediend en hij bepaalt of het opstarten van een procedure al dan niet zinvol is en, zo ja, welke de mogelijkheden en de doelstellingen zijn. 

De werkgever is verplicht met hem te overleggen bij de opstelling van het re-integratieplan maar het is de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die belast is met de opvolging van de uitvoering ervan. 

Hij is ook de persoon die de contacten onderhoudt met alle betrokkenen (de werknemer, de werkgever, de behandelende geneesheer en de adviserend geneesheer van het ziekenfonds) en hen op de hoogte houdt van het verloop van de procedure.

3. De re-integratieprocedure van de langdurig zieke werknemer verloopt in verschillende fasen

3.1. Verzoek tot opstarten van een re-integratietraject

Het re-integratietraject binnen de onderneming kan worden opgestart op verzoek van:

  • de werknemer tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid of zijn behandelende geneesheer als de werknemer hiermee instemt;
  • de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, indien deze van mening is dat de werknemer in aanmerking komt voor re-integratie krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (Z.I.V.-wet);
  • de werkgever, ten vroegste vanaf 4 maanden na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, of vanaf ontvangst van het attest van de behandelende geneesheer waarin deze de definitieve ongeschiktheid van de werknemer om het overeengekomen werk uit te voeren vaststelt.
    Hierbij moet nochtans rekening gehouden worden met de volgende overgangsmaatregel: indien de arbeidsongeschiktheid aanvatte voor 1 januari 2016, kan de werkgever het re-integratietraject enkel aanvatten vanaf 1 januari 2018.

Het verzoek wordt ingediend bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

3.2. De re-integratiebeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer overlegt met de werknemer en eventueel – mits toestemming van de werknemer – met andere personen, zoals o.a. de behandelende geneesheer, de adviserend geneesheer van het ziekenfonds of andere personen die kunnen bijdragen tot het welslagen van de re-integratie.

Hij onderzoekt ook de werkpost of werkomgeving van de werknemer om de aanpassingsmogelijkheden van de werkpost na te gaan.

De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer neemt vervolgens een van volgende beslissingen :

  • de mogelijkheid bestaat dat de werknemer op termijn het overeengekomen werk terug zal kunnen uitoefenen, eventueel mits aanpassing van de werkpost en in tussentijd kan de werknemer een aangepast of ander werk uitvoeren.
    De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer legt de modaliteiten hiervan vast en herbekijkt het traject op een tijdstip dat hij bepaalt.
  • de mogelijkheid bestaat dat de werknemer op termijn het overeengekomen werk terug zal kunnen uitoefenen, eventueel mits aanpassing van de werkpost maar in tussentijd  is hij niet in staat om aangepast of ander werk uit te voeren. 
    De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer herbekijkt het traject op een tijdstip dat hij bepaalt.
  • de werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen werk te hervatten, maar hij is wel in staat om een aangepast of ander werk uit te voeren, eventueel mits aanpassingen van de werkpost.
    De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer legt hiervan de modaliteiten vast.
  • de werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen werk uit te voeren en is ook niet in staat om een aangepast of een ander werk uit te voeren bij de werkgever.
  • het is om medische redenen niet opportuun om een re-integratietraject op te starten.
    Om de 2 maanden moet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de mogelijkheden tot opstarten van een re-integratietraject opnieuw evalueren.
    Deze optie is uitgesloten indien het verzoek tot opstarten van een re-integratietraject werd ingediend door de adviserend geneesheer van het ziekenfonds.

De werknemer kan in beroep gaan tegen de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer waarbij hij definitief ongeschikt verklaard wordt voor het overeengekomen werk. 

Het beroep wordt ingediend binnen de 7 werkdagen bij aangetekend schrijven aan de bevoegde geneesheer sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk.

3.3. De werkgever maakt een re-integratieplan op

De werkgever stelt het re-integratieplan op in overleg met de werknemer, de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en eventueel andere personen die een nuttige bijdrage kunnen leveren in het re-integratietraject.

Het re-integratieplan bevat één of meerdere van volgende concrete en gedetailleerde maatregelen:

  • een omschrijving van de redelijke aanpassingen van de werkpost;
  • een omschrijving van het aangepast werk, met inbegrip van het volume van het werk, het uurrooster en in voorkomend geval de progressiviteit van de maatregelen;
  • een omschrijving van het ander werk, inbegrepen de inhoud, het volume en het uurrooster van het werk en in voorkomend geval de progressiviteit van de maatregelen;
  • de aard van de voorgestelde opleiding met het oog op het verwerven van competenties die moeten toelaten dat de werknemer een aangepast of ander werk kan uitvoeren;
  • de geldigheidsduur van het plan.

Het re-integratieplan wordt door de werkgever bezorgd aan de werknemer :

  • binnen een termijn van 55 werkdagen na ontvangst van de re-integratiebeoordeling waarin de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een tijdelijke aanpassing of een tijdelijk ander werk voorstelt;
  • binnen een termijn van maximum 12 maanden na ontvangst van de  re-integratiebeoordeling waarin de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een definitieve aanpassing voorstelt of op definitieve basis een ander werk voorstelt.

De werkgever, die van oordeel is dat het technisch of objectief of om gegronde redenen redelijkerwijze onmogelijk is om een re-integratieplan op te maken, motiveert één en ander in een verslag dat hij overmaakt aan de werknemer en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

3.4. Akkoord van de werknemer

Binnen de 5 werkdagen na ontvangst van het re-integratieplan moet de werknemer beslissen of hij al dan niet instemt met het re-integratieplan.

Indien hij akkoord gaat, ondertekent hij het plan voor akkoord en bezorgt hij het terug aan de werkgever.

Indien hij niet akkoord gaat, bezorgt hij het re-integratieplan terug aan de werkgever met de vermelding van de redenen waarom hij niet akkoord gaat.

3.5. Einde van het re-integratietraject

Het re-integratietraject eindigt wanneer:

  • de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer oordeelt dat de werknemer definitief ongeschikt is om het overeengekomen werk te hervatten en dat er geen aangepast of ander werk mogelijk is (na het verstrijken van de beroepstermijn van 7 werkdagen of, in voorkomend geval mits bevestiging van die beslissing na het beroep van de werknemer);
  • de werkgever het verslag aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer bezorgt, waarin hij motiveert waarom het technisch en objectief of om gegronde redenen niet mogelijk is om een re-integratieplan op te maken;
  • de werknemer zich niet akkoord heeft verklaard met het re-integratieplan en dit werd medegedeeld aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.

4. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst omwille van overmacht

Overmacht (zoals, bijvoorbeeld, de definitieve en volledige ongeschiktheid om arbeid te verrichten) is als beëindigingswijze steeds opgenomen geweest in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Alleen was het zeer moeilijk om op grond van overmacht de beëindiging van een arbeidsovereenkomst in te roepen, omdat het bewijs leveren van een definitieve en volledige arbeidsongeschiktheid een haast onmogelijke opdracht is.

Bij wet van 17 juli 1985 werden daaromtrent bepalingen toegevoegd aan de wet van 3 juli 1978, maar deze wet is nooit in werking getreden.

Nu werd aan die onzekerheid een einde gesteld.

Het nieuwe artikel 34 van de wet van 3 juli 1978 bepaalt dat de definitieve onmogelijkheid om het overeengekomen werk te verrichten wegens ziekte of ongeval enkel als overmacht kan ingeroepen worden na definitieve beëindiging van een re-integratietraject.

5. Toepasselijke arbeidsvoorwaarden tijdens de periode van aangepast of ander werk.

In principe behoudt de werknemer de verworven voordelen tijdens de periode dat aangepast of ander werk wordt uitgevoerd.

Werkgever en werknemer kunnen nochtans in een bijlage bij de arbeidsovereenkomst een afwijkende regeling overeenkomen betreffende het volume, de uurroosters en de aard van het ander of aangepast werk en het loon voor het aangepast of ander werk.

In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de periode van aangepast of ander werk, wordt de opzeggingsvergoeding berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, waarop de werknemer recht zou hebben gehad op basis van zijn arbeidsovereenkomst, indien hij zijn arbeidsprestaties niet had aangepast.

In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval tijdens de periode van aangepast of ander werk moet de werkgever geen gewaarborgd loon betalen.

6. De rol van het comité preventie en bescherming op het werk

Met het oog op het ontwikkelen van een doeltreffend re-integratiebeleid overlegt de werkgever regelmatig, en minstens één keer per jaar, met het comité over de mogelijkheden op collectief niveau voor aangepast of ander werk en de maatregelen voor aanpassing van de werkposten, en dit in aanwezigheid van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en in voorkomend geval andere bevoegde preventieadviseurs.

De collectieve aspecten van de re-integratie worden éénmaal per jaar geëvalueerd en overlegd in het comité op basis van een kwantitatief en kwalitatief verslag van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Het re-integratiebeleid wordt zo nodig aangepast in functie van deze evaluatie.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Leila Mstoian

Leila Mstoian

Partner