De mobiliteitsvergoeding en de speciale regeling voor werknemers die van werk veranderen

Analyse

Een bedrijfswagen, gebruikt voor privéverplaatsingen, inruilen voor een mobiliteitsvergoeding, dat is mogelijk in bedrijven waar deze speciale vergoeding werd ingevoerd. Hiertoe moet evenwel aan een aantal strikte voorwaarden voldaan zijn die te maken hebben met hoelang de werknemer reeds over een bedrijfswagen beschikt. Maar voor werknemers die van werk veranderen, bestaat er een bijzondere regeling.

De mobiliteitsvergoeding (cash for car) is een geldbedrag dat een werknemer in ruil ontvangt van zijn werkgever wanneer hij zijn bedrijfswagen inlevert, en deze wordt zowel fiscaal als sociaal op dezelfde manier behandeld.

Belangrijk om weten is dat de invoering van een mobiliteitsvergoeding tot de uitsluitende beslissingsbevoegdheid van de werkgever behoort.

1. Hoe kan u als werkgever een mobiliteitsvergoeding invoeren?

Een mobiliteitsvergoeding invoeren kan maar als u als werkgever reeds gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking hebben gesteld van één of meerdere werknemers.

Maar wat als u als werkgever minder dan 36 maanden actief bent? Dan moet u niet aan die voorwaarde voldoen, op voorwaarde dat u op het ogenblik van het invoeren van de mobiliteitsvergoeding reeds één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking stelt van één of meerdere werknemers.

De werknemers moeten bij de invoering van de mobiliteitsvergoeding in kennis gesteld worden van de voorwaarden die u als werkgever daaraan verbindt.

2. Hoe kan uw werknemer een mobiliteitsvergoeding aanvragen?

De aanvraag daartoe kan maar pas gebeuren van zodra hij bij u minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikt, én in de 36 maanden voor de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt of heeft beschikt bij u.

Er bestaat evenwel een speciale regeling voor werknemers die van werk (werkgever) veranderen.

3. Speciale regeling

Werknemers die van werkgever veranderen, kunnen sneller overstappen op de mobiliteitsvergoeding. En indien zij reeds een mobiliteitsvergoeding ontvingen, is het mogelijk dit regime verder te zetten bij de nieuwe werkgever zonder opnieuw aan de voorwaarden te moeten voldoen.

Dit is slecht mogelijk in de volgende gevallen :

 1° indien zij de mobiliteitsvergoeding reeds hadden verkregen bij hun vorige werkgever;

 2° indien zij bij hun vorige werkgever in de loop van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag reeds 12 maanden over een bedrijfswagen hebben beschikt en minstens drie maanden ononderbroken onmiddellijk voorafgaand aan de uitdiensttreding. Indien u als werkgever nog niet zo lang actief bent, gelden de uitzonderingen die hierboven vermeld zijn (in punt 1);

 3° indien zij bij hun vorige werkgever over een bedrijfswagen hebben beschikt tijdens een periode van minder dan 12 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de uitdiensttreding. Zij kunnen in dat geval deze periode bij de nieuwe werkgever verderzetten en vervolledigen.

4. Welke formaliteiten moeten in dat geval vervuld worden?

Uiterlijk 1 maand na zijn indiensttreding moet de werknemer een schriftelijke aanvraag indienen tot invoering of verderzetting van de mobiliteitsvergoeding.

Hij moet dan een bedrijfswagenattest bezorgen aan zijn nieuwe werkgever.

Dat bedrijfswagenattest moet hij uiterlijk bij het einde van de arbeidsovereenkomst ontvangen van zijn vorige werkgever.

Als nieuwe werkgever bent u vrij om al dan niet in te gaan op deze aanvraag maar u moet wel uw beslissing schriftelijk overmaken aan de aanvrager.

De formele aanvraag van uw werknemer en uw positieve beslissing om op deze aanvraag in te gaan, vormen op zich een overeenkomst die inhoudelijk deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst tussen beide partijen. Deze overeenkomst moet voorafgaandelijk aan de eerste uitbetaling van de mobiliteitsvergoeding gesloten worden en vermeldt onder andere het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding.

Let op! Wanneer de werknemer meerdere bedrijfswagens ter beschikking had, geldt de mobiliteitsvergoeding slechts voor één voertuig.

5. Het bedrijfswagenattest moet de volgende gegevens bevatten :

  • de periode waarin de bedrijfswagen ter beschikking werd gesteld;
  • de cataloguswaarde;
  • de CO2-uitstoot uitgedrukt in gr/km;
  • het type brandstof;
  • of de brandstofkosten voor privégebruik geheel of gedeeltelijk ten laste waren van de werkgever;
  • eventueel de bijdrage die de werknemer zelf betaalde gedurende de laatste maand voor de inlevering van de wagen;
  • of de toekenning van de wagen werd gekoppeld aan de vervanging of omzetting van loon of andere voordelen;
  • het bedrag van de mobiliteitsvergoeding dat de werknemer ontving bij het einde van de arbeidsovereenkomst
  • alle elementen op basis waarvan de mobiliteitsvergoeding werd vastgesteld;
  • de datum waarop de werknemer de bedrijfswagen inleverde in ruil voor een mobiliteitsvergoeding.

Wij staan uiteraard graag ter uwer beschikking indien u hierover vragen hebt.

Meer weten over dit onderwerp?

Contacteer onze experten of bel +32 (0)2 747 40 07
Leila Mstoian

Leila Mstoian

Partner